Beslissingsondersteunende hulpmiddelen voor het verbeteren van de efficiëntie van Biocontrol-oplossingen

Programme 2021 - 2027 Interreg VI-A Belgium-France (Wallonie-Vlaanderen-France)

Date of latest update: 2025-03-28

Description

Description (NL):

Onder impuls van de Europese Unie is aan alle drie zijden van het grensgebied Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen (FWV) regionaal beleid opgezet om het gebruik van synthetische bestrijdingsmiddelen in de landbouw terug te dringen. In Frankrijk wil het nationale plan Ecophyto2+ het gebruik van conventionele gewasbeschermingsmiddelen tegen 2025 met 50% verminderen. Wallonië lanceerde in oktober 2022 zijn 3e programma ter vermindering van pesticiden voor de periode 2023 tot 2027. Vlaanderen heeft zich aangesloten bij het Belgische federale plan. Landbouwproductie met minder synthetische pesticiden is ook cruciaal voor de agrovoedingssector, een economisch zwaargewicht in het FWV-gebied, die grote veranderingen ondergaat als antwoord op de groeiende bezorgdheid van de consument over gezonder voedsel. Aangemoedigd door dit proactieve beleid en een steeds bevredigender aanbod van producten op de markt, wenden landbouwers, tuinders en fruittelers zich steeds vaker tot biocontroleoplossingen om epidemieën en biologische plagen te bestrijden. Er zijn echter nog steeds een aantal obstakels die een grootschaliger gebruik in de weg staan. Ten eerste zijn ze vaak duurder dan hun synthetische alternatieven. Ten tweede zijn ze minder efficiënt en minder reproduceerbaar onder praktische omstandigheden. Biocontroleproducten zijn meestal agentia met "multisite" werkingsmechanismen. Hun werking hangt daarom af van complexe interacties binnen het landbouwsysteem, tussen de plant en zijn omgeving en van beheermethoden. Beslissingsondersteunende tools (BOT) voor de planning van behandelingen kunnen deze beperkingen helpen overwinnen. Deze digitale systemen combineren fenotyperingstechnologieën om het begin van epidemieën en hun verspreiding te detecteren, en kruisen deze gegevens met andere informatie zoals bodemgeschiedenis, variëteitkenmerken en lokale weersvoorspellingen om een risicovoorspelling op te stellen die beter gericht is op tijd en ruimte. Deze voorspelling kan op zijn beurt worden gebruikt om intelligentere behandelingsstrategieën te definiëren via waarschuwingssystemen of robotoplossingen voor lokale behandelingen. De ontwikkeling van deze BOT's heeft echter zijn eigen problemen. Het gebruik van modellen die gebaseerd zijn op steeds meer lokale waarnemingen en factoren maakt het moeilijk om resultaten van de ene Europese regio naar de andere over te dragen. Fenotypering is gevoelig voor factoren zoals variëteit, de fysisch-chemische eigenschappen van de bodem en abiotische stress, met name veroorzaakt door hydrometrie en klimaatverandering. De aard en dynamiek van het verschijnen en de verspreiding van plantenziekteverwekkers en plagen zijn ook afhankelijk van regionale factoren. In dit opzicht biedt een grensoverschrijdende aanpak op de schaal van de FWV-zone tal van voordelen en kansen. In de eerste plaats zijn de grote landbouw-, tuinbouw- en fruitgewassen gemeenschappelijk voor alle hellingen van het bekken. Zo kunnen goede praktijken, methodologieën, gegevens en instrumenten worden vergeleken en uitgewisseld. Het gebied is ook homogeen wat betreft de bodem-klimaatomstandigheden en de uitdagingen die met de klimaatverandering gepaard gaan. Als gevolg hiervan worden de producenten daar geconfronteerd met dezelfde epidemieën en plagen. Ten slotte beschikt de FWV-zone over een ecosysteem van geavanceerde technologische spelers op het gebied van de ontwikkeling van sensoren, algoritmen voor gegevensverwerking en testlocaties die essentieel zijn voor de ontwikkeling van BOT-systemen. In de regio zijn ook al verschillende waarschuwingssystemen actief waarmee landbouwers kunnen geholpen worden bij het beheren van de planning van hun behandelingen. Dit is de achtergrond van het Trans-e-Bio project, dat deel uitmaakt van de Biocontrol 4.0 portefeuille van projecten. Het doel van het project is het ontwikkelen van een set digitale tools die geïntegreerd zijn in een beslissingsondersteunend instrument (BOT) dat aangepast is aan de specifieke kenmerken van biocontroleoplossingen. De belangrijkste innovatieve aspecten van het project zijn de in-situ detectie van lokale risicofactoren zoals de aanwezigheid van sporen in de lucht van fytopathogene agentia, lokale uitbraken van infecties of insectenplagen, en de opname van deze factoren in voorspellende modellen van het infectierisico die zijn aangepast aan biocontroleoplossingen voor een betere inschatting van het infectierisico vanuit ruimtelijk en temporeel oogpunt. Zo kunnen landbouwers en tuinders hun behandelingen gerichter uitvoeren en het gebruik van synthetische pesticiden beperken ten voordele van biocontroleoplossingen, wat allemaal ten goede komt aan een gezondere agrovoedingsketen voor de burgers van het FWV-gebied en ver daarbuiten.

Description (FR):

Sous l’impulsion de l’Union Européenne, des politiques régionales visant la réduction de l’utilisation de pesticides de synthèse en agriculture ont été mises en place sur les trois versants de la zone frontalière France-Wallonie-Vlaanderen (FWV). En France, le plan national nommé Ecophyto2+ visant à réduire de 50% l’utilisation des produits phytosanitaires conventionnels à l’horizon de 2025. La Wallonie a, pour sa part, lancé son 3e Programme de Réduction des Pesticides pour la période 2023 à 2027 en octobre 2022. La Flandres quant à elle s’est alignée sur le plan fédéral belge. Une production agricole utilisant moins de pesticides de synthèse est également critique pour le secteur de la transformation agro-alimentaire, poids lourd économique de la zone FWV et en pleine mutation pour répondre aux préoccupations croissantes des consommateurs pour une alimentation plus saine. Encouragés par ces politiques volontaristes et une offre commerciale de plus en plus satisfaisante, les producteurs agricoles, maraîchers et fruitiers se tournent de plus en plus vers les solutions de biocontrôle pour la lutte contre les épidémies et bio ravageurs. Il subsiste toutefois encore des freins à une adoption plus massive. Tout d’abord, leur coût est souvent plus élevé que leurs alternatives de synthèse. Ensuite, leur efficacité est plus faible et moins reproductible dans les conditions de la pratique. Les produits de biocontrôle sont en effet la plupart du temps des agents aux modes d’action dits “multisites”. Leur performance est ainsi tributaire d’interactions complexes au sein de l’agro-système, entre la plante et son environnement ainsi que des modes de gestion. Des Outils d’Aide à la Décision (OAD) pour la planification des traitements peuvent aider à surpasser ces limitations. Ces systèmes numériques combinent des technologies de phénotypages pour détecter l’apparition des épidémies et leur propagation et le croisement de ces données avec d’autres informations telles que l’historique des sols, caractéristiques de la variété et les prédictions météorologiques locales pour fournir une prédiction du risque mieux ciblée temporellement et spatialement. Cette prédiction peut à son tour être utilisée pour définir des stratégies de traitement plus intelligentes par l’intermédiaires de systèmes d’alertes ou des solutions robotiques pour des traitements locaux. Le développement de ces OAD se heurte toutefois à ses propres difficultés. Le recours à des modélisations exploitant des observations et des facteurs de plus en plus locaux complique ainsi la transposition des résultats d’une région européenne à une autre. Le phénotypage est ainsi sensible à des facteurs tels que la variété, les propriétés physico-chimiques des sols et les stresses abiotiques induits notamment par l’hydrométrie et le changement climatique. La nature, la dynamique d’apparition et de propagation des agents phytopathogènes et ravageurs est également tributaires de facteurs régionaux. A cet égard, une approche transfrontalière à l’échelle de la zone FWV présente de nombreux avantages et opportunités. Tout d’abord, les cultures agricoles, maraîchères et fruitières majeures sont communes à l’ensemble des versants du bassin. Bonnes pratiques, méthodologies, données et outils peuvent ainsi être confrontés et échangés. La zone est également homogène en termes de conditions pédoclimatiques et des défis associés au changement climatique. En conséquence, les producteurs y sont confrontés aux mêmes épidémies et ravageurs. Enfin, la zone FWV est dotée d’un écosystème d’acteurs technologiques de pointe dans le développement de capteurs, d’algorithmes de traitement de données ainsi que de sites de tests indispensables au développement de systèmes OAD. Plusieurs systèmes d’alertes à destination des agriculteurs pour les aider à gérer la planification de leur leurs traitements sont également déjà opérés dans la région. C’est dans ce contexte que s’inscrit le projet Trans-e-Bio intégré au portefeuille Biocontrol 4.0. L’objectif du projet est de développer un ensemble d’outils numériques intégrés dans un outil d’aide à la décision (OAD) adapté aux spécificités des solutions de biocontrôle. Les points d’innovation majeurs du projet sont la détection in-situ de facteurs à risque locaux que sont la présence de spores aériennes d’agents phytopathogènes, de foyers d’infections locaux ou d’insectes ravageurs et leur prise en compte dans des modèles prédictifs du risque d’infection adaptée aux solutions de biocontrôle pour une meilleure estimation du risque d’infection d’un point de vue spatial et temporelle. Agriculteurs, maraîchers et producteurs fruitiers seront ainsi en mesure de mieux cibler leurs traitements et limiter l’usage de pesticides de synthèse au profit de solutions de biocontrôle, le tout au bénéfice d’une chaîne agroalimentaire plus saine pour les citoyens de la zone FWV et bien au-delà.

Description (EN):

Under the impetus of the European Union, regional policies aimed at reducing the use of synthetic pesticides in agriculture have been put in place on all three sides of the France-Wallonia-Vlaanderen (FWV) border zone. In France, the national Ecophyto2+ plan aims to reduce the use of conventional plant protection products by 50% by 2025. Wallonia launched its 3rd Pesticide Reduction Program for the period 2023 to 2027 in October 2022. Flanders has aligned itself with the Belgian federal plan. Agricultural production using fewer synthetic pesticides is also critical for the agri-food processing sector, the economic heavyweight of the FWV area, which is undergoing major changes in response to growing consumer concern for healthier food. Encouraged by these proactive policies and an increasingly satisfactory commercial offering, agricultural, market gardening and fruit producers are increasingly turning to biocontrol solutions for the fight against epidemics and biopests. However, there are still obstacles to more massive adoption. First of all, their cost is often higher than their synthetic alternatives. Then, their effectiveness is lower and less reproducible in practical conditions. Biocontrol products are in fact most of the time agents with so-called “multisite” modes of action. Their performance is thus dependent on complex interactions within the agro-system, between the plant and its environment as well as management methods. Decision Support Tools (DSTs) for treatment planning can help overcome these limitations. These digital systems combine phenotyping technologies to detect the onset of epidemics and their spread and cross-referencing this data with other information such as soil history, variety characteristics and local weather forecasts to provide a prediction of risk better targeted temporally and spatially. This prediction can in turn be used to define smarter treatment strategies through alert systems or robotic solutions for local treatments. The development of these DSTs, however, faces its own difficulties. The use of modeling exploiting increasingly local observations and factors thus complicates the transposition of results from one European region to another. Phenotyping is thus sensitive to factors such as variety, physicochemical properties of soils and abiotic stresses induced in particular by hydrometry and climate change. The nature and dynamics of the appearance and spread of plant pathogens and pests are also dependent on regional factors. In this regard, a cross-border approach at the scale of the FWV zone presents numerous advantages and opportunities. First of all, major agricultural, market gardening and fruit crops are common to all the slopes of the basin. Good practices, methodologies, data and tools can thus be compared and exchanged. The area is also homogeneous in terms of pedoclimatic conditions and the challenges associated with climate change. As a result, producers there face the same epidemics and pests. Finally, the FWV zone has an ecosystem of cutting-edge technological players in the development of sensors, data processing algorithms as well as test sites essential for the development of DST systems. Several alert systems for farmers to help them manage the planning of their treatments are also already operating in the region. It is in this context that the Trans-e-Bio project integrated into the Biocontrol 4.0 portfolio falls. The objective of the project is to develop a set of digital tools integrated into a decision support tool (DST) adapted to the specificities of biocontrol solutions. The major points of innovation of the project are the in-situ detection of local risk factors such as the presence of aerial spores of phytopathogenic agents, local outbreaks of infection or insect pests and their consideration in models. predictions of infection risk adapted to biocontrol solutions for a better estimation of infection risk from a spatial and temporal point of view. Framers, market gardening and fruit producers will thus be able to better target their treatments and limit the use of synthetic pesticides in favor of biocontrol solutions, all for the benefit of a healthier agri-food chain for the citizens of the FWV zone and many others.

Expected Achievements (NL):

De algemene coördinatie van dit project wordt uitgevoerd door de Multitel (leadpartner) in samenwerking met alle partners. Multitel zal ervoor zorgen dat het Trans-e-Bio-project vertegenwoordigd is in de bestuursorganen van Trans-Manage, zorgen voor consistentie met de algemene strategieën die op portefeuilleniveau zijn gedefinieerd, zorgt ervoor dat de verbintenissen en tijdschema's van de partners worden nageleefd en dat er overeenkomsten worden gesloten voor het beheer van de intellectuele eigendom, alsook voor de coördinatie met de andere projecten. Het projectbeheer is gedeeltelijk gebaseerd op de processen en instrumenten die op portefeuilleniveau zijn ingevoerd. Andere managementtools die zijn aangepast aan technologische ontwikkelingen zullen ook worden aangeboden. Op projectniveau worden twee bestuursniveaus ingesteld, het Management Comité en de Werkpakket Mangers, waarvan de samenstelling en rollen worden beschreven in paragraaf C7.1. Het doel van dit werkpakket is om de resultaten van het project te verspreiden onder de verschillende doelgroepen. De beoogde activiteiten bestaan uit verschillende onderdelen om aan te sluiten bij de voorkeuren van de verschillende doelgroepen (landbouwsector, algemeen publiek, politieke besluitvormers, studenten): publicaties en persartikelen (activiteit 2.1), evenementen, bezoeken en demonstraties (activiteit 2.2) en training en bewustmaking (activiteit 2.3). De activiteiten in dit werkpakket worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de andere projecten in de portefeuille. Op deze manier wordt Trans-e-Bio afgestemd op de communicatiestrategie van het project en de instrumenten die in Trans-Manage zijn ingevoerd. Activiteiten met betrekking tot evenementen, bezoeken en demonstraties (activiteit 2.2) zullen worden uitgevoerd in samenwerking met Trans-Control. Het aspect opleiding en bewustmaking (activiteit 2.3) zal worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met Trans- Training. Het doel van MT3 is het ontwikkelen van een goedkope sensor voor het realtime meten van de concentratie van inoculum in de lucht van belangrijke fytopathogenen in het grensoverschrijdende gebied van de FWV. De voorgestelde oplossing is gebaseerd op holografische microscopietechnologie in combinatie met een algoritme op basis van kunstmatige intelligentie om schimmelsporen te detecteren en te classificeren op basis van de fytopathogene agent. De omgevingslucht in de percelen wordt eerst opgevangen door een afzuigsysteem en vervolgens gefilterd voordat de resterende deeltjes in een vloeibare fase worden gesuspendeerd door een microfluïdische trap. De stroom wordt vervolgens geanalyseerd door de online microscopiemodule om de sporen van belang te detecteren. In lijn met de gewassen waarop de portefeuille zich richt, zullen de volgende ziekten worden overwogen: appelschurft, roest en septoria in tarwe, Phytophthora in aardappelen en prei en verticillium verwelking in vlas. Het doel van dit werkpakket is het ontwikkelen van een sensor voor het detecteren van insectenplagen. De sensor is gebaseerd op de aanpassing van een systeem dat al ontwikkeld is door de KUL-operator. Het bestaat uit een insectenval gekoppeld aan een beeldacquisitiesysteem. Er zal een algoritme op basis van kunstmatige intelligentie worden ontwikkeld voor de automatische detectie en classificatie van insecten, waardoor de aanwezigheid van insectenplagen in gewassen in real time kan worden gedetecteerd. In lijn met de gewassen en moleculen waarop de portefeuille zich richt, zullen de volgende insectenplagen worden onderzocht: Delia-soorten en bladluizen. Het doel van deze module is om voorspellende modellen te ontwikkelen, gebaseerd op beeldmateriaal of mechanistische modellering, van de presymptomatische functionele kenmerken van het wintertarwegewas zoals het beïnvloed zal worden door schimmelziekte-uitbraken die het tijdens zijn ontwikkeling zal tegenkomen. De respons van een gewas is het resultaat van complexe interacties, d.w.z. het potentieel van het genetisch erfgoed van de plant in interactie met de groeiomgeving en beheerspraktijken. In deze context, en gezien de complexiteit van de werking van agrosystemen, zal de ontwikkeling van voorspellende modellen voor plantengroei bijzonder relevant zijn. Zodra deze modellen gevalideerd zijn en ingebed zijn in de juiste algoritmen, zullen ze het mogelijk maken om waarschuwingsinstrumenten te ontwikkelen (bv. bepaling van risicosituaties). De huidige modellen gebruiken meteorologische gegevens (temperatuur, vochtigheid, neerslag) en agronomische gegevens (geografische locatie, bodemtype, rotatie, gewasgeschiedenis, variëteit, behandelingen). Het doel van deze taak is om nauwkeuriger voorspellingsmodellen te ontwikkelen die rekening houden met risicofactoren zoals de aanwezigheid van sporen in de lucht, infectiehaarden of plagen, waarvan de detectie in het veld het onderwerp is van MT3, MT4 en MT5. Er zal ook rekening worden gehouden met de aard van de interacties tussen moleculen en planten en de invloed van klimaatverandering op insectenpopulaties, waarbij gebruik wordt gemaakt van het werk van de projecten Trans-Lipo en Trans-Pest. In overeenstemming met de portefeuille zullen de volgende ziekten en infecties worden bestudeerd: appelschurft, roest en septoria in tarwe, Phytophthora in aardappelen en prei, verticillium verwelking in vlas evenals Delia-soorten en bladluizen (prei). Het doel van dit werkpakket is het opzetten van softwareplatforms voor gegevensverzameling en -verwerking. Er zullen twee afzonderlijke platforms worden voorgesteld: - Een IoT-platform voor het verzamelen en centraliseren van de verschillende datasets en sensoren (commercieel of ontwikkeld als onderdeel van het project). - Een platform om de microscopische beeldgegevens te verwerken en centraliseren die nodig zijn voor de ontwikkeling van de algoritmen voor sporendetectie en -classificatie vanuit de lucht die gepland zijn in MT3. Deze tools zullen grotendeels gebaseerd zijn op bestaande platforms ontwikkeld of aangepast door KUL en Multitel.

Expected Achievements (FR):

La coordination générale de ce projet sera assurée par l’opérateur Multitel (chef de file) en collaboration avec l'ensemble des opérateurs. Multitel assurera la représentativité du projet Trans-e-Bio dans les organes de gouvernance du Trans-Manage, servira d’interface avec le Secrétariat Conjoint, devra veiller au bon avancement du projet, veiller à la cohérence avec les stratégies globales définies au niveau du portefeuille et s'assurera également de la mise en place des accords gérant la propriété intellectuelle ainsi que la coordination avec les autres projets. La gestion du projet repose partiellement les processus et outils mis en place au niveau du portefeuille. D’autres outils de gestion, adaptés aux développements technologiques seront également proposés. Deux niveaux de gouvernance seront mis en place au niveau du projet, le Comité de Gestion et les Responsables de Modules de Travail dont la composition et les rôles sont décrit à la section C7.1. L’objectif de ce module de travail est la diffusion des réalisations du projet auprès des différents publics cibles. Les activités envisagées comportent différents volets afin de s’adapter aux préférences des différents publics (filière agricole, grand public, décideurs politiques, élèves): les publications et articles de presse (activité 2.1), les événements, visites et démonstrations (activité 2.2) et la formation et sensibilisation (activité 2.3). Les activités de ce module de travail seront menées en étroite collaboration avec les autres projets du portefeuille. Ainsi, Trans-e-Bio s’alignera sur la stratégie de communication du projet s’alignera et les outils mis en place dans Trans-Manage. Les actions liées aux événements, visites et démonstrations (activité 2.2) seront menées en collaboration avec Trans-Control. Le volet formation et sensibilisation (activité 2.3) sera lui implémenté en étroite collaboration avec Trans-Training. Le MT3 a pour objectif de développer un capteur à bas coût pour la mesure en temps réel de la concentration d’inoculums aériens d’agents phytopathogènes majeurs de la zone transfrontalière FWV. La solution proposée est basée sur une technologie de microscopie holographique combinée à un algorithme d’intelligence artificielle pour détecter et classer les spores fongiques en fonction de l’agent phytopathogène. L’air ambient des parcelles sera d’abord capté par un système d’aspiration puis filtré avant que les particules restantes soient mises en suspension dans une phase liquide par un étage microfluidique. Le flux sera ensuite analysé par le module de microscopie en ligne pour détecter les spores d’intérêt. En cohérence avec les cultures ciblées par le portefeuille, les maladies suivantes seront considérées : tavelure du pommier, rouille et septoriose du blé, mildiou de la pomme de terre et du poireau et verticilliose du lin. L’objet de ce module de travail est le développement d’un capteur pour la détection d’insectes ravageurs. Le capteur envisagé se base sur l’adaptation d’un système déjà développé par l’opérateur KUL. Celui-ci se compose d’un piège à insecte couplé à un système d’acquisition d’image. Un algorithme basé sur l’intelligence artificielle sera développé pour la détection et la classification automatique des insectes permettant ainsi la détection en temps réel de la présence d’insectes ravageurs dans les cultures. En cohérence avec les cultures et molécules ciblées par le portefeuille les insectes ravageurs suivants seront considérés : espèces de Délia et pucerons. L’objectif de ce module est le développement de modèles prévisionnels, basé sur l’imagerie ou la modélisation mécaniste, des caractéristiques fonctionnelles présymptomatiques de la culture de froment d’hiver telle qu’impactée par des foyers d’infection de maladies fongiques qu’elle rencontrera au cours de son développement. La réponse d’une culture est le résultat d’interactions complexes, i.e. le potentiel du patrimoine génétique de la plante interagissant avec son environnement de croissance et des pratiques de gestion. Dans ce contexte, face à la complexité du fonctionnement des agro-systèmes, le développement de modèles prévisionnels de croissance des plantes s’avèrera particulièrement pertinent. Une fois validés) et imbriqués dans l’algorithmique appropriée, de tels modèles permettront de développer des outils d’avertissement (e.g. détermination de situation à risque). Les modèles actuels exploitent les données météorologiques (température, humidité, précipitations) et agronomiques (localisation géographique, type de sol, rotation, antécédent cultural, variété, traitements). Le but de cette tâche est de développer des modèles de prédiction plus précis prenant en considération des facteurs de risques tels que la présence de spores aériennes, de foyers d’infection ou de ravageurs dont la détection sur le terrain est l’objet des MT3, MT4 et MT5. La nature des interactions molécule-plante ou l’impact du changement climatique sur les populations d’insectes sera également prise en compte en s’appuyant sur les travaux des projets Trans-Lipo et Trans-Pest. En cohérence avec le portefeuille, les maladies et infections suivantes seront considérées : la tavelure du pommier, la rouille et la septoriose du blé, le mildiou de la pomme de terre et du poireau, verticilliose du lin ainsi que espèces de Délia et pucerons (poireau). Ce module de travail a pour objet la mise en place de plateformes logicielles pour la collecte et l’annotation des données. Deux plateformes séparées seront proposées: Une plateforme IoT qui assurera la collecte et la centralisation des différentes sur de données et capteurs (commerciaux ou développés dans le cadre du projet). Une plateforme intégrant des outils d’aide à l’annotation pour centraliser les données d’imagerie microscopique nécessaires aux développements des algorithmes de détection et classification de spores aériennes prévues dans le MT3. Ces outils s’appuieront largement sur des plateformes existantes développées ou adaptées par KUL et Multitel.

Project outputs: Aantal instellingen dat samenwerkt in het Trans-e-Bio project(NL)
Nombre d'institutions qui collaborent dans le projet Trans-e-Bio(FR)
Nombre de posts sur les réseaux sociaux(FR)
Aantal berichten op sociale netwerken(NL)
Nombre de posts sur les réseaux sociaux(FR)
Aantal berichten op sociale netwerken(NL)
Nombre de posts sur les réseaux sociaux(FR)
Aantal berichten op sociale netwerken(NL)
Aantal georganiseerde evenementen(NL)
Nombre d'événements organisés(FR)
Nombre de participants aux événements(FR)
Aantal deelnemers aan evenementen(NL)
Publication des résultats obtenus dans des journaux scientifiques(FR)
Wetenchappelijke publicaties(NL)
Verspreiding van de resultaten op nationale en internationale conferenties(NL)
Dissémination des résultats dans conférences nationales et internationales(FR)
Dissémination des résultats dans conférences nationales et internationales(FR)
Verspreiding van resultaten op nationale en internationale conferenties(NL)
Publication des résultats obtenus dans des journaux scientifiques ou de vulgarisation(FR)
Publicatie van de verkregen resultaten in wetenschappelijke of populariserende tijdschriften(NL)

Thematic information

ICT and digital society Agriculture and fisheries and forestry Knowledge and technology transfer

Priority: (VI-A_BE-FR_1) Priority 1: Support business, growth, economic recovery through innovation and applied research

Priority specific objective: RSO1.1. Developing and enhancing research and innovation capacities and the uptake of advanced technologies

Priority policy objective (Interreg specific objective): PO1 A more competitive and smarter Europe by promoting innovative and smart economic transformation and regional ICT connectivity

Type of intervention: 029 Research and innovation processes, technology transfer and cooperation between enterprises, research centres and universities, focusing on the low carbon economy, resilience and adaptation to climate change

Partners (9)

Lead Partner: Multitel asbl

Partner’s ID if not PIC: BE0470.813.848 | 0470.813.848 | Association Sans But Lucratif (FR), Non-profit organisatie (NL)

Department: Département d'Intelligence Artificielle

Address: RUE PIERRE ET MARIE CURIE, 7000 MONS, Belgium

Department address: RUE PIERRE ET MARIE CURIE, 7000 Mons, Belgium

Legal status: public

Organisation type: Higher education and research organisations

Website: http://www.multitel.be

Total budget: EUR 331 140.00

Partner’s programme co-financing: EUR 198 684.00

Partner’s programme co-financing rate: 60.00%

Partner contribution: EUR 132 456.00

Katholieke Universiteit Leuven

Name: Katholieke Universiteit Leuven

Department: Department Biosystems, Division Mechatronics, Biostatistics and Sensors (MeBioS)

Partner’s ID if not PIC: BE0419052173 | 0419052173 | Andere (NL), Autre (FR)

Address: Oude markt , 3000 Leuven, Belgium

Department address: Kasteelpark Arenberg, 3001 Leuven, Belgium

Legal status: public

Organisation type: Higher education and research organisations

Website: http://www.kuleuven.be

Total budget: EUR 130 133.67

Partner’s programme co-financing: EUR 78 080.20

Partner’s programme co-financing rate: 60.00%

Partner contribution: EUR 52 053.47

GBER schemes / de minimis: GBER Article 20

Viaverda

Name: Viaverda

Department: département des pommes de terre

Partner’s ID if not PIC: BE0407.784.040 | 0407.784.040 | Non-profit organisatie (NL), ASSOCIATION SANS BUT LUCRATIF (FR)

Address: Schaessestraat 18, 9070 Destelbergen, Belgium

Department address: KARREWEG, 9770 KRUISEM, Belgium

Legal status: public

Organisation type: Business support organisation

Website: https://www.viaverda.be/

Total budget: EUR 144 163.28

Partner’s programme co-financing: EUR 86 497.96

Partner’s programme co-financing rate: 60.00%

Partner contribution: EUR 57 665.32

GBER schemes / de minimis: GBER Article 20

Inagro vzw

Name: Inagro vzw

Department: AKKERBOUWCENTRUM

Partner’s ID if not PIC: BE0417.474.241 | 0417.474.241 | VZW (NL), ASSOCIATION SANS BUT LUCRATIF (FR)

Address: LEPERSEWEG, 8800 RUMBEKE-BEITEM, Belgium

Department address: LEPERSEWEG, 8800 RUMBEKE-BEITEM, Belgium

Legal status: public

Organisation type: Business support organisation

Website: http://www.inagro.be

Total budget: EUR 290 397.25

Partner’s programme co-financing: EUR 174 238.35

Partner’s programme co-financing rate: 60.00%

Partner contribution: EUR 116 158.90

GBER schemes / de minimis: GBER Article 20

CENTRE POUR L'AGRONOMIE ET L'AGRO-INDUSTRIE DE LA PROVINCE DE HAINAUT

Name: CENTRE POUR L'AGRONOMIE ET L'AGRO-INDUSTRIE DE LA PROVINCE DE HAINAUT

Department: AFDELING ONDERZOEK (LABO BIOTECH) / AFDELING EXPERIMENTATIE

Partner’s ID if not PIC: BE0412.404.111 | 0412.404.111 | Non-profit organisatie (NL), ASSOCIATION SANS BUT LUCRATIF (FR)

Address: RUE PAUL PASTUR, 7800 ATH, Belgium

Department address: RUE PAUL PASTUR, 7800 Ath, Belgium

Legal status: public

Organisation type: Higher education and research organisations

Website: http://www.carah.be

Total budget: EUR 331 099.09

Partner’s programme co-financing: EUR 198 659.45

Partner’s programme co-financing rate: 60.00%

Partner contribution: EUR 132 439.64

Université de Lille – Institut IEMN

Name: Université de Lille – Institut IEMN

Department: INSTITUT D'ELECTRONIQUE, DE MICROELECTRONIQUE et DE NANOTECHNOLOGIES – IEMN UMR CNRS 8520

Partner’s ID if not PIC: FR88130029754 | SIRET / 130 029 754 00012 | Universiteit (NL), UNIVERSITE (FR)

Address: RUE PAUL DUEZ, 59800 LILLE, France

Department address: AVENUE POINCARRE - CS 60069, 59652 VILLENEUVE D'ASCQ CEDEX, France

Legal status: public

Organisation type: Higher education and research organisations

Website: http://www.univ-lille.fr

Total budget: EUR 193 600.32

Partner’s programme co-financing: EUR 116 160.19

Partner’s programme co-financing rate: 60.00%

Partner contribution: EUR 77 440.13

Junia

Name: Junia

Department: LANDBOUW- EN LANDSCHAPSWETENSCHAPPEN

Partner’s ID if not PIC: FR04783707003 | 783 707 003 00035 | VZW (NL), Association Loi 1901 (FR)

Address: Rue Norbert Ségard, 59014 LILLE, France

Department address: Rue Norbert Segard, 59014 LILLE, France

Legal status: private

Organisation type: Higher education and research organisations

Website: http://www.junia.com

Total budget: EUR 346 108.48

Partner’s programme co-financing: EUR 207 665.08

Partner’s programme co-financing rate: 60.00%

Partner contribution: EUR 138 443.40

GBER schemes / de minimis: GBER Article 20

Centre wallon de Recherches Agronomiques

Name: Centre wallon de Recherches Agronomiques

Department: Eenheid Biodiversiteit en Verbetering van Planten en Bossen (U2)

Partner’s ID if not PIC: BE0262.172.984 | 0262.172.984 | Organisme Public (FR), Openbaar lichaam (NL)

Address: RUE DE LIROUX, 5030 GEMBLOUX, Belgium

Department address: RUE DE LIROUX, 5030 GEMBLOUX, Belgium

Legal status: public

Organisation type: Regional public authority

Website: https://www.cra.wallonie.be

Total budget: EUR 237 590.47

Partner’s programme co-financing: EUR 142 554.28

Partner’s programme co-financing rate: 60.00%

Partner contribution: EUR 95 036.19

Université de Liège/Gembloux Agro-Bio Tech

Name: Université de Liège/Gembloux Agro-Bio Tech

Department: TERRA / Plant Sciences & Biosystems Dynamics and Exchanges Axis

Partner’s ID if not PIC: BE0325.777.171 | 0325.777.171 | Universiteit (NL), Université (FR)

Address: PLACE DU XX AOUT, 4000 LIEGE, Belgium

Department address: PASSAGE DES DEPORTES, 5030 GEMBLOUX, Belgium

Legal status: public

Organisation type: Higher education and research organisations

Website: http://www.uliege.be

Total budget: EUR 324 681.67

Partner’s programme co-financing: EUR 194 809.00

Partner’s programme co-financing rate: 60.00%

Partner contribution: EUR 129 872.67

Partners map

Lead partner

Project partner

Summary

Project name (NL): Beslissingsondersteunende hulpmiddelen voor het verbeteren van de efficiëntie van Biocontrol-oplossingen

Project name (FR): Outils d’Aide à la Décision pour l’Amélioration de l’Efficience des Solutions de Biocontrôle

Project acronym: Trans-e-Bio

Project ID: 0100281

Project start date: 2024-07-01

Project end date: 2028-06-30

Project status: ongoing

Relevant linked projects:

Trans-Manage (FR), Trans-Manage (NL) | Door zijn functie overschrijdende rol vergemakkelijkt Trans-Manage een coherente communicatie tussen de verschillende projecten in de portefeuille en de afstemming van de projectactiviteiten van Trans-e-Bio op een gemeenschappelijke strategische visie voor zowel de richting van het onderzoek als de exploitatie van de resultaten.
In termen van communicatie versterken de implementatie van een gemeenschappelijke communicatiestrategie, de bundeling van communicatiekanalen en de organisatie van gezamenlijke evenementen voor alle projecten in de portefeuille de impact van de communicatieacties van Trans-e-Bio aanzienlijk door de zichtbaarheid van boodschappen gericht op doelgroepen en elkaar versterkende doelgroepen in verwante gebieden te verbeteren.
Op het gebied van management zorgen de projectmanagementprocessen en -tools voor een grote efficiëntiewinst in termen van informatiestroom, organisatie en beheerskosten. (NL), Par son rôle transversal, Trans-Manage facilite la cohérence la communication entre les différents projets du portefeuille et l’alignement des activités du projet Trans-e-Bio avec une vision stratégique commune tant pour la direction de la recherche que pour la valorisation des résultats.
Au niveau de la communication, la mise en place d’une stratégie de communication commune, la mutualisation de canaux de communication ainsi que l’organisation d’événements en commun à l’ensemble des projets du portefeuille renforce considérablement l’impact des actions de communication de Trans-e-Bio au travers d’une meilleure visibilité des messages à destination des publics cible et un renforcement mutuel des audiences dans des thématiques liées.
Au niveau de la gestion, les processus et des outils de gestion de projet sont source de gains d’efficacité importants au niveau de la circulation de l’information, de l’organisation et des coûts de gestion. (FR), Trans-Lipo (FR), Trans-Lipo (NL) | De synergiën tussen Trans-e-Bio en Trans-Lipo kunnen op verschillende manieren worden gezien. Ten eerste helpen de moleculen die in Trans-Lipo zijn ontwikkeld en de doelgewassen om de functionele specificaties van de technologieën die in Trans-e-Bio zijn ontwikkeld nauwkeuriger te definiëren.
Dit geldt bijvoorbeeld voor de sporen van plantpathogenen die moeten worden gedetecteerd of het type insecten dat moet worden herkend. De molecule-plant interacties bestudeerd in Trans-Lipo (WP3) kunnen ook gebruikt worden om de voorspellingsmodellen voor infectierisico's in Trans-e-Bio (WP6) te verfijnen. Omgekeerd zal presymptomatische detectie van infectiehaarden (WP5), ingezet op testlocaties, gebruikt worden om deze studies te valideren. (NL), Les synergies entre Trans-e-Bio et Trans-Lipo se matérialisent sous différents aspects tout d’abord, les molécules développées dans Trans-Lipo et les cultures ciblées aide à définir plus finement les spécifications fonctionnelles des technologies développées dans Trans-e-Bio.
C’est le cas par exemple des spores de pathogènes végétaux à détecter ou du type d’insectes à reconnaître. L’étude des interactions molécule-plante étudiées dans Trans-Lipo (MT3) peut également être utilisée pour affiner les modèles de prédiction du risque d’infection de Trans-e-Bio (WP6). A l’inverse, la détection présymptomatique des foyers d’infection (WP5), déployée sur les sites tests, permettra de valider ces études (FR), Trans-Control (NL), Trans-Control (FR) | Trans-Control speelt een cruciale rol bij het evalueren van de technologieën die ontwikkeld zijn in het Trans-e-Bio project. Ten eerste zullen de installaties ter plaatse het mogelijk maken om de digitale tools te valideren in een geïsoleerde opstelling onder realistische omgevingsomstandigheden. Vervolgens zullen de geïntegreerde pilots het mogelijk maken om deze technologieën te testen wanneer ze worden gebruikt in interactie met biocontrole moleculen, met conclusies die gemakkelijk kunnen worden getransponeerd naar de uiteindelijke toepassing. De gegevens die worden verzameld tijdens deze verschillende tests, gecorreleerd met waarnemingen in het veld, zullen worden gebruikt om de databases te verrijken die worden gebruikt om de algoritmen voor machinaal leren te trainen. Tot slot zal Trans-Control, door het organiseren van gezamenlijke voorlichtingsactiviteiten gericht op spelers in de land- en tuinbouwsector, de relevantie van de geplande ontwikkelingen en hun acceptatie door spelers in het veld kunnen verifiëren. (NL), Trans-Control joue un rôle crucial dans l’évaluation des technologies développer dans le projet Trans-e-Bio. Les déploiements sur site permettront tout d’abord de valider les outils numériques isolément dans des conditions environnementales réalistes. Ensuite, les pilotes intégrés permettront de tester ces technologies lors qu’elles sont utilisées en interaction en présence molécules de biocontrôle avec des conclusions qui seront facilement transposable au cas d’application final. Les données collectées pendant ces différents tests, corrélées aux observations réalisées sur le terrain permettront d’enrichir les bases de données utilisées pour l’entraînement des algorithmes de machine learning. Enfin, au travers l’organisation d’activités de démonstration commune à destination des acteurs des filières agricoles et horticoles, Trans-Control permettra de vérifier la pertinence des développements envisagés et l’acceptation par les acteurs de terrain. (FR), Trans-Training (NL), Trans-Training (FR) | Trans-e-Bio en Trans-Training zullen samenwerken om opleidings- en voorlichtingsmateriaal te ontwikkelen dat bedoeld is om eindgebruikers vertrouwd te maken met de werking van digitale technologieën. Door het kennen de sterke punten en beperkingen van deze technologieën , zullen ze beter in staat zijn om de waarschuwingen die door de algoritmen voor het voorspellen van infectierisico's worden geproduceerd objectief en kritisch te interpreteren en deze op een verstandige manier in hun teeltpraktijken op te nemen. De andere uitdaging, deze keer aan ondernemerszijde, is om te bestuderen of en hoe deze technologieën op een economisch haalbare manier in het veld kunnen worden toegepast. Deze analyse zal helpen om objectieve informatie te verschaffen aan bedrijven die dit soort technologie op de markt willen brengen. (NL), Trans-e-Bio et Trans-Training collaboreront dans la rédaction de supports de formation et de vulgarisation destinés à initier les utilisateurs finaux au fonctionnement des technologies numériques à destination des utilisateurs finaux. En comprenant les forces et limitations de ces technologies, ils seront ainsi mieux armés pour interpréter de façon objective et critique les alertes produites par les algorithmes de prédiction du risque d’infection et de les intégrer à bon escient dans leurs pratiques culturales. L’autre enjeu, sur le volet entrepreneurial cette fois est d’étudier si et comment ces technologies pourraient être déployées sur le terrain de manière économiquement viable. Cette analyse contribuera à fournir des éléments de réflexion objectifs aux sociétés désireuses de commercialiser ce type de technologies. (FR), Trans-Pest (FR), Trans-Pest (NL) | Synergiën tussen de twee projecten zullen helpen om de gegevensverzameling en de automatiseringssystemen voor insecten te verbeteren. Trans-e-Bio (WP4) en Trans-Pest (WP3) zullen in synergie werken om de detectiemethoden voor bladluizen en Delia soorten te verbeteren en om de symptomen van door insecten overgedragen ziekten beter te detecteren. Bij deze synergiën zullen verschillende partners van elk project betrokken zijn, afhankelijk van hun specialiteiten. De twee projecten zullen ook werken aan de ontwikkeling van modellen om het effect van klimaatverandering op bio insecticiden beter te voorspellen en te beheersen. Voorspellende tools zullen worden geproduceerd voor verschillende plagen waarop het Trans-Pest project zich richt, zoals bladluizen en trips, en de modellen ontwikkeld door Trans-e-Bio (WP7) zullen de levenscyclus en fenologiegegevens die door Trans-Pest (WP4) zijn geproduceerd integreren om de effecten van klimaatverandering beter te voorspellen. (NL), Les synergies entre les deux projets contribueront à améliorer les systèmes de collecte de données et d'automatisation sur les insectes. Trans-e-Bio (WP4) et Trans-Pest (WP3) travailleront en synergie pour améliorer les méthodes de détection des pucerons et des espèces de delia et mieux détecter les symptômes des maladies transmises par les insectes. Ces synergies impliqueront plusieurs partenaires de chaque projet, en fonction de leurs spécialités. Les deux projets travailleront également au développement d'outils de modélisation pour mieux prédire et contrôler l'effet du changement climatique sur les bioinsecticides. Des outils prédictifs seront produits sur différents ravageurs ciblés dans le projet Trans-Pest tels que les pucerons et les thrips et les modèles développés par Trans-e-Bio (WP7) intégreront les données de cycle de vie et de phénologie produites par Trans-Pest (WP4) pour mieux prédire les effets du changement climatique. (FR), Trans-PathoFlax (NL), Trans-PathoFlax (FR) | Les deux projets échangeront et compareront leurs résultats pour la détection de foyers par imagerie aérienne. L’une des maladies ciblées par le projet Trans-PathoFlax est la verticilliose. Il s’agit d’une maladie fongique pour laquelle les spores d’agents phytopathogène peuvent se propager dans l’air. L'adaptation du capteur de détection de spores aériennes développé dans le projet Trans-e-Bio développé pour d’autres agents phytopathogènes sera explorée dans le but d’évaluer la faisabilité de transposer l’approche suivie pour les autres maladies fongiques ciblée par Trans-e-Bio. (FR), De twee projecten zullen hun resultaten voor de detectie van uitbraken met behulp van luchtfoto's uitwisselen en vergelijken. Een van de ziekten waarop het Trans-PathoFlax-project zich richt, is Verticillium . Dit is een schimmelziekte waarbij de fytopathogene sporen zich door de lucht kunnen verspreiden. Er zal worden onderzocht of de sensor voor de detectie van sporen in de lucht, die werd ontwikkeld in het Trans-e-Bio project, kan worden aangepast voor andere plantenziekteverwekkers, om na te gaan of het haalbaar is om de aanpak die werd gevolgd voor de andere schimmelziekten waarop Trans-e-Bio zich richt, over te zetten. (NL)

Total budget/expenditure: EUR 2 328 914.23

Total EU funding (amount): EUR 1 397 348.51

Total EU funding (co-financing rate): 60.00%

Co-financing sources:

ERDF: Amount, EUR 1 397 348.51. Co-financing rate, 60.00%.

Investments, deliverables, policy contributions

(bullets are inserted automatically and may be incorrectly placed)

Deliverables:

Hulpmiddelen ter ondersteuning van technologische ontwikkelingen
Outils en support aux développements technologiques
Comptes-Rendus des réeunions du Comité de Gestion
Het Management Committee komt elke maand bijeen.
Wetenschappelijke publicaties en persartikelen.
Publications scientifiques et articles de presse.
Evenementen
Evénements
Supports de formation
Trainingsmateriaal
Sensorarchitectuur voor het detecteren van sporen in de lucht.
Architecture du capteur pour la détection de spores aériennes.
Microscopische beelddatabank V1
Base de données d'imagerie microscopique V1
Microscopische beeldvormingsdatabase V2
Base de données d'imagerie microscopique V2
Base de données d'imagerie microscopique V3
Microscopische beeldvormingsdatabase V3
Definitieve database microscopische beeldvorming
Base de données d'imagerie microscopique finale
Prototype V1
Prototype V1
Prototype V2
Prototype V2
Prototype final
Prototype final
Algorithme de détection/Classification de spores aériennes V1
Algoritme voor detectie/classificatie van sporen in de lucht V1
Algoritme voor detectie/classificatie van sporen in de lucht V2
Algorithme de détection/Classification de spores aériennes V2
Detectie-/classificatiealgoritme voor sporen in de lucht V3
Algorithme de détection/Classification de spores aériennes V3
Infrastructuur voor gegevensverzameling en analyse
Infrastructure pour la collecte et l'analyse des données
Ensemble de données informatif composé d'images de pièges adhésifs et de leurs étiquettes.
Informatieve dataset bestaande uit beelden van plakvallen en bijhorende labels.
Algoritmen voor insectherkennig
Algorithmes de reconnaissance des insectes.
Base de données pour le développemnent des outils de caractérisation
Database voor de ontwikkeling van karakteriseringshulpmiddelen
Modèle de détection précoce par imagerie de maladies fongiques en froment d’hivers
Model voor vroege detectie van schimmelziekten in wintertarwe met behulp van beeldmateriaal
Modèle SEIR Rouille Jaune en froment d’hiver
SEIR Gele roest model in wintertarwe
Drempelhoeveelheid pathogene sporen die een infectierisico veroorzaakt
Seuil de quantité de spores d'agents pathogènes induisant un risque d'infection
Effet souche et effet variétal sur le seuil de quantité de spores induisant un risque d'infection
Effect van stam en ras op de drempelhoeveelheid sporen die infectiegevaar veroorzaakt
Ontwikkeling van voorspellingsmodellen voor infectierisico's rekening houdend met sporen
Développement de modèles de prédiction du risque d'infection en prenant en compte les spores
Plateforme IoT pour le rapatriement sans fil des données des capteurs (Version 1)
IoT-platform voor draadloze repatriëring van sensorgegevens (versie 1)
IoT-platform voor draadloze repatriëring van sensorgegevens (Definitieve versie)
Plateforme IoT pour le rapatriement sans fil des données des capteurs (Version Définitive)
Plateforme logicielle d'aide à l'annotation (version 1)
Annotatiesoftware platform (versie 1)
Plateforme logicielle d'aide à l'annotation (version définitive)
Annotatiesoftware platform (definitieve versie)

Contribution to wider strategies and policies:

EuropeanGreenDeal Le projet s’inscrit pleinement dans la stratégie européenne puisqu’il contribue à la transformation du secteur de la production végétale, l’un des premiers maillons de la chaîne agro-alimentaire, vers des procédés de production sans intrants chimiques de synthèse. Le numérique est au cœur du projet Trans-e-Bio puisqu’il s’adresse au besoin de solutions numériques plus performantes pour favoriser leur utilisation efficace dans les pratiques culturales. L’approche sur les données, au cœur du changement, suit une démarche de maîtrise et de souveraineté pour donner des avantages compétitifs à l’économie locale.

Programme Common Output Indicator:

RCO 087 - Organisations cooperating across borders, Measurement unit:

Programme Common Result Indicator:

RCR 084 - Organisations cooperating across borders after project completion, Measurement unit:
RCR 104 - Solutions taken up or up-scaled by organisations, Measurement unit:
RCR 003 - Small and medium-size enterprises (SMEs) introducing product or process innovation, Measurement unit:

Information regarding the data in keep.eu on the programme financing this project

Financing programme

2021 - 2027 Interreg VI-A Belgium-France (Wallonie-Vlaanderen-France)

Last month that data in keep.eu was retrieved from the Programme's website or received from the Programme

2025-03-28

No. of projects in keep.eu / Total no. of projects (% of projects in keep.eu)

87 / 110 (79.09%)

No. of project partnerships in keep.eu / Total no. of project partnerships (% of project partnerships in keep.eu)

608 / 768 (79.17%)

Notes on the data

In the data there is a discrepancy about the combined total budget of all programmes projects.

Languages

Contact Form

Beslissingsondersteunende hulpmiddelen voor het verbeteren van de efficiëntie van Biocontrol-oplossingen

Description

Thematic information

Partners (9)

Partners map

Summary

Investments, deliverables, policy contributions

Information regarding the data in keep.eu on the programme financing this project

Disclaimer